GUY VERLINDE – AKA LIGHTNIN’ GUY - HALEN - 16/02/12

Artiest info
Website  

HALEN - 16/02/12

 

Recensie

 

Proficiat met je nieuw album ‘Lightnin’ Guy Plays Hound Dog Taylor’. Het vier uur durende concert in The Borderline is vijf maanden later op cd vereeuwigd. Ben je tevreden over het eindproduct ?

Ja, ik ben erg content. ‘k Vond het wel een moeilijk proces. Ik was al jaren bezig met de idee om iets rond Hound Dog Taylor te doen. Maar toen Peter Kempe me vroeg om met “Hound Dog” te openen op het Kwadendamme Blues festival, moest het nog allemaal concreet worden. Na lang aarzelen, zegde ik toe en het werd een voltreffer. Maar wat doe je daarna? Met een demo ben je niet veel en een studio album leek ook niet aangewezen. Dus besliste ik een live CD/DVD op te nemen omdat ik vooral de live atmosfeer wilde capteren, met onvolmaaktheden en al. Vergeet ook niet dat het in Diest pas ons tweede optreden was. Nico A. Mertens van Parsifal Records is een schat van een mens. Het motiveerde mij enorm om een goed eindproduct neer te zetten, omdat hij, in tijden gecrashte Cd-verkoop, in het project geloofde en er in investeerde. Daar ben ik hem zeer dankbaar om. En een deal met het Franse Dixiefrog is ook super.

Heb je de keuze van de tracks in je eentje gemaakt ?

Dit deed ik samen met Parsifal. Van de zestien nummers die we opnamen zijn er uiteindelijk elf op het album beland. Natuurlijk ook ‘Sadie’ en ‘Freddie’s Blues’. Enkele andere nummers zoals ‘Gimme Back My Wig’ hebben de selectie niet gehaald, maar misschien doen we daar later nog iets mee.  Het nummer moest niet enkel goed gespeeld zijn, maar ook goed in beeld gebracht zijn en de juiste sfeer uitstralen. Want van elk nummer is er ook een videoclip gemaakt. Het idee aan de oorsprong was om te vatten hoe het zou gevoeld hebben in de Chicago clubs in de jaren zestig, zoals je dat soms op TV ziet met al die ruwheid, miserie, … Als ik dan toch iets ondernam rond Hound Dog Taylor, vond ik het belangrijk om diezelfde ambiance proberen op te roepen. Ik vond het belangrijk dat alle tracks op de CD daar aan voldeden. Als het goed is, zou je als luisteraar diezelfde energie moeten voelen.

Hoe ontdekte je Hound Dog Taylor? Wat trekt jou speciaal aan in hem?

Het begon allemaal toen ik de blues ontdekte. Ik zat in Brugge op school en één van mijn vrienden bleek de zoon van Nico A. Mertens te zijn. We waren samen begonnen met gitaarspelen en probeerden op vrijdagnamiddag nummers uit songboeken van o.a. David Bowie, The Cure, The Pixies te spelen. Het huis stond vol bluesplaten, maar ik wist niet dat zijn vader een platenfirma had. Toen hij me 2 verzamel Cd’s van Alligator en Blind Pig Records uitleende, ging er een nieuwe wereld voor me open. Daartussen stond ook Hound Dog Taylor, wiens songs opvielen omdat ze langs alle kanten rammelden, met een ruwe slidegitaar en vierkante drums. Dit deed me denken aan die Afrikaanse roots muziek, hypnotiserende ritmes die je in trance brengen, en … wat een intensiteit straalde er van die muziek af! Ik was meteen fan. Hound Dog Taylor staat naast de Delta en Chicago blues als een soort blues ‘hors categorie’.

Je geraakte dus duidelijk verkocht. Misschien is er nog een punt van overeenkomst. Afgaande op jullie geboortedata zijn jullie volgens de horoscoop beide rammen (22 maart en 14 april), wat qua temperament staat voor: rechtlijnig, strijdbare aanpak, energie, enthousiasme en gezonde competitiedrang”. Herken je je enigszins in deze karakterbeschrijving?

Ik ben niet zozeer competitief. Ik moet niet zozeer de beste zijn. Wat wel geholpen heeft, is dat ik wel een koppige doorzetter kan zijn. Als je in een band speelt, moet je vaak compromissen maken. Eigenlijk wil ik liefst mijn ding doen, met mensen die me daar in ondersteunen en op een hoger niveau tillen. Een band is tijdrovend door het groepsproces en overleg. Alleen gaat veel vlugger. Maar als je het alleen wilt doen, moet je wel in staat zijn om het alleen te kunnen dragen. Dan ben ik blij dat ik inderdaad wel een koppige doorzetter kan zijn. Ik heb nooit de meest spelende of best verkopende muzikant willen zijn. Maar door mijn ding te kunnen doen op mijn manier en door  omringt te zijn met de juiste mensen, heb ik nu al meer bereikt dan ik ooit verwachtte.

Toch doe je mee aan de Blues Challenge in Berlijn. Op  vrijdag 16 maart is het zover. Dan mag je om middernacht aantreden.

Toen die ‘web-voting’ begon was ik op tournee met Studebaker John (US) en was er niet mee bezig. Maar toen dacht ik, als er dan toch iemand naar Berlijn gaat, kan het even goed ik zijn. Het is nu eenmaal een unieke kans om internationale contacten te leggen. En als je binnen enkele jaren het lijstje bekijkt wie allemaal naar Berlijn is gegaan voor België, dan sta ik er toch netjes tussen. Een mooi neveneffect van de web-voting was dat je ervaart dat er heel veel mensen zijn die me een warm hart toedragen en mijn als artiest waarderen, ook al komen zij niet altijd naar mij optredens. Dat wijst misschien ook op die strijdvaardigheid van mijn horoscoop. Zeker na alle groeipijnen die ik had met de band. Om wat beeldspraak te gebruiken: als je gaat joggen ter ontspanning, stop je wanneer je wilt. Maar als er plots twee bloedhonden achter je aan zitten, dan ren je de ziel uit je lichaam. Mensen die me wilden kapot maken, gaven  me juist energie. Een oud Taoïstisch spreekwoord zegt: “hoe meer energie je geeft aan je vijanden, hoe groter je hen maakt”. Ik heb hun energie gelukkig weten positief om te buigen. Die filosofie is toch voor een stuk mijn redding geweest tijdens die moeilijke periode. Nu weet ik hoe het voelt om op leven en dood te spelen. Dan is opgeven geen optie.

Wat verwacht je van die deelname? Waarop hoop je?

De wedstrijd op zich interesseert me eigenlijk niet, omdat het een loterij is. Want hoe kun je in godsnaam een bluesband jureren? Er bestaan immers zovele verschillen: sommigen zijn technisch erg goed, bij anderen is de frontman goed, weer een andere schrijft mooiere songs, … Alles is moeilijk te vergelijken! Ik vind de Challenge vooral belangrijk om internationale contacten te leggen. Er zijn in België niet zoveel bands met Europese ambities. Naast mij heb je Fried Bourbon, Howlin’ Bill, Rusty Roots en misschien nog een paar anderen. Maar het aantal bands blijft beperkt. En als ik dan toch naar Berlijn mag, wil ik wel gebruik maken van de officieuze titel van Belgische bluesman van het moment. Hierdoor komen er nu al aanvragen vanuit Duitsland, Spanje en Portugal. De dag voor de challenge zal ik optreden in Berlijn in de Quasimodo club, (- met Willy Devleeschouwer, Karl Zosel en Thierry Stievenart -),  waar ik zoveel mogelijk mensen naartoe wil krijgen van de European Blues Union. Ik ben ook zeer trots dat er een 60 tal fans uit België, Frankrijk & Nederland zullen afreizen met een bus. Woaw…

Jouw populariteit brengt ook mee dat je vaak met anderen meespeelt. In de club ‘Ground Zero’ in Clarksdale bijvoorbeeld of in de Banana Peel met Guy Forsyth. Waar de gelegenheid zich voordoet wil en kan je!

Wat ik wel kan is Guy Verlinde nummers spelen. Vroeger was ik meer bezig met techniek. Dan wilde ik spelen zoals B.B. King, Otis Rush of Albert Collins. Maar als ik het originele hoorde dan had dit toch altijd meer kracht. Als gitarist wil ik geen stijl meer naspelen, maar wèl spelen zoals Guy Verlinde. Hoe meer ik mijn eigen ding doe, hoe beter ik word. Doordat ik met open stemmingen speel, is het vaak een uitdaging om je aan te passen aan de speelstijl van anderen. En als je met mensen speelt als Guy Forsyth of met Studebaker John, kan je het je ook niet permitteren om slecht te spelen. Dat geeft wel een zekere druk. Maar brengt je wel tot een hoger niveau. Alles heeft zijn tijd nodig. Het heeft van mijn 16de tot mijn 32ste geduurd voor ik een zekere maturiteit bereikte. Doorbreken in het buitenland zal ook wel zijn tijd vragen. Maar ik heb tijd genoeg …

Die eigenheid als ‘Guy Verlinde’ is zeker duidelijk wanneer je bijvoorbeeld je akoestische Weissenborn slidegitaar oppakt waarmee je telkens opnieuw een intieme sfeer weet te creëren als een persoonlijke gesprek met een vriend. Wat betekent die gitaar voor jou?

Ik ben blij dat ik nu in een situatie zit dat ik naast elektrische ook akoestische nummers kan maken en dat ik mijn nummers ook solo kan brengen. Thuis speel ik bijna enkel akoestisch. Die Weissenborn is gewoon genieten. Het plezier van te spelen primeert. Die gitaar geeft je als gitarist ook een andere visuele gewaarwording. Je kijkt er anders naar omdat die plat op de schoot ligt. Als je dan de snaren aanslaat, er op klopt, er over glijdt, word je er meteen één mee. ‘k Ben blij dat ik dat gevoel terug heb gevonden.

Akoestische songs zijn erg fragiel. Hoe beter je een publiek kunt laten luisteren, hoe meer ze er door kunnen gepakt worden. Hoe oprechter je bent op het podium, hoe meer respect dit afdwingt. Alsof mensen het niet meer gewoon zijn om een artiest te zien die zich geeft aan zijn publiek. Het kan erg helend zijn. De blues is de beste therapie als artiest en publiek één worden. Als je speelt met een band kun je je veel gemakkelijker aanpassen, hen doen bewegen of hun miserie te laten vergeten. Met een akoestische gitaar en je stem is dat moeilijker. Maar als het lukt gaat het door merg en been.

Op verzoek geef je solo ook huisconcerten.

Ja, dat heb ik nu al enkele keren gedaan en het was telkens muisstil. Veel dichter bij een publiek kun je niet komen. Wanneer je in een club speelt moet je vaak vechten tegen de ‘noise’ of achtergrond geroezemoes. Als je dan een publiek hebt dat stil is en meegaat in mijn verhaal, dan is dat op dat ogenblik het hoogste wat je kan bereiken als muzikant. Hetzelfde doet zich soms voor in een grote zaal. Toen ik in de Roma het voorprogramma deed van Ian Siegal speelde ik ook akoestisch. Als dan iedereen aandachtig luistert, zeg je tegen jezelf: “vergeet hier vooral niet van te genieten”.

Daarnaast engageer je je nog in educatieve schoolprojecten: Blues In Schools. Hoe is de overdracht en leer je daar zelf nog iets ?

Dat is gewoon de max! Ik doe dit zowel voor kleuters, kinderen als voor tieners. De ene keer speel je in een cafetaria, gymzaal en de andere in een sjiek cultureel centrum. Tijdens een voorstelling van 50 minuten vertel ik het verhaal van de blues: over het onderdrukte volk, de miserie, het escapisme, de mensenrechtenbeweging, … Ik vertel de kinderen dat de onderwerpen waarover men zingt van alle tijden zijn; dezelfde die ook in schlagers, pop of hiphop opduiken: verliefd zijn, scheiding, zich lelijk of miskend voelen, … Iedereen kent die gevoelens. De blues helpt dit alles een tijdje te vergeten of mee om te gaan. Ik leg de nadruk op de live ervaring, het dansen, het meebrullen, … Als er dan iemand is die na schooltijd op Google of YouTube “blues” intikt, dan heb ik misschien toch iets bijgebracht aan de overlevering. Let’s keep the blues alive …

Daarmee komen wij tot de volgende vraag; Hoe definieert Guy Verlinde het bluesgenre. Geloof jij in het voortbestaan ervan?

De essentie van een bluesband is volgens mij dat zij ten dienste staat van het publiek. Met alle respect, hoe fantastisch een Bonamassa of Derek Trucks ook zijn, ze staan daar a.h.w. met een robothouding van: wees blij dat ik hier voor jou sta te spelen. Blues is hoop, verwerking, escapisme, ‘Trying to feel better’, kan tot tranen toe bewegen, … en dat zie ik niet bij hen. Blues gaat altijd wel mensen raken, maar heeft ook in het verleden nooit de hitlijst gedomineerd. Het blijft een ‘niche’ muziek. Spijtig is dat er weinig jonge zwarte Amerikaanse blues muzikanten zijn om het van de oude pioniers over te nemen. Waar zijn de nieuwe namen? Er zijn wel jonge jazzmuzikanten maar waar blijft de jongere generatie zwarte bluesmuzikanten? Wie is de nieuwe generatie: Lucky Peterson, Walter Washington, Lurrie Bell, Kenny Neal, Joe Louis Walker, …? Maar die zijn zelf ook al niet meer van de jongste. De oude bluesmannen zijn allemaal aan het uitsterven. Naar het schijnt komen veel jonge Chicago muzikanten niet naar Europa omdat er veel aan de drugs zitten, problemen hebben met justitie en geen visum krijgen. Ik mis een jonge generatie zwarte bluesmuzikanten die de unieke Chicago blues sound heruitvinden en terug op de kaart kunnen zetten.

En er blijft hoe dan ook een verschil tussen zwarte en blanke muzikanten. Blanken proberen hun gebrek aan een “natural flow” te compenseren met ‘techniciteit’. Maar zwarten hebben dat innerlijk ritme, timing en feeling. John Lee Hooker wist zelf niet wat hij speelde. Die had het gewoon in zich. En het is gewoon een feit dat je Stevie Ray Vaughn niet met Hubert Sumlin kan vergelijken. Dus ja, waar blijft dat jong groepje dat in de voetsporen zal treden van de pioniers! Van mij zal het niet moeten komen, want ik ben blank en al helemaal niet technisch aangelegd (hahaha). De akoestische blues daarentegen krijgt wel nieuwe impulsen, met muzikanten als Guy Davis, Eric Bibb, Alvin Youngblood Heart, ... Ian Siegal vind ik dan weer goed hoe hij oude blues in een hedendaags jasje steekt. Mijn eigen nieuwe songs gaan steeds meer in de richting uit van Daniel Lanois, Chris Whitley, Ben Harper, ...

Dus jij schat de overlevingskansen eerder klein in ?

De blues zal overleven en dan vooral in de clubs, because it’s the universal party music. Wat wil een cafébaas immers? Veel volk en grote drankrecette. De bands zorgen er voor dat de mensen zich amuseren, hun zorgen vergeten en … hun geld opdoen, net zoals destijds in Chicago toen Muddy Waters, Junior Wells, … er begonnen te spelen. Ik zal altijd in cafés blijven spelen. Het contact met het publiek is er directer en het nodigt meer uit tot improvisatie. Grote festivals zijn belangrijk, maar je hebt niet veel tijd om te soundchecken, je moet alles klaren in één uur en daarna is het gedaan.

Met al dat toeren en jouw drukke agenda. Gebeurt het soms dat je in het buitenland vrienden voor het leven maakt ?

Je ontmoet wel mensen en het gaat meestal meer dan enkel over muziek. Maar je blijft jammer genoeg nergens lang genoeg. Maar er zijn wel veel plaatsen waar je warme mensen ontmoet. Zoals in Bratislava (Slowakije), waar iemand mij een Paternoster gaf en ging bidden voor mij, omdat hij vond dat ik een ‘very good soul’ had. En al ben ik dan niet katholiek gelovig, maar iemand die me de moeite vindt om voor te bidden, dat doet me wel iets. 

Waar haal je blijvend die energie vandaan ?

Gewoon, omdat het moet. Als je de keuze maakt om beroepsmuzikant te zijn, dan kan je niet anders. Mijn vader werkte elke dag tien uur om zijn gezin te onderhouden en dat voor een laag loon. Ik ben naast muzikant ook manager, roadie, geluidsman, … maar als ik om 4 uur ’s nachts thuiskom ben ik misschien minder dan 10 uur weg geweest en heb ik op de koop toe iets gedaan wat ik graag doe. Ookal is er weinig tijd voor familie & vrienden en is het een druk leven, ik heb het veel gemakkelijker dan de gemiddelde bluesman in de US. Dus klagen doe ik zeker niet. Maar na al mijn miserie in 2010, was 2011 zeer druk en een jaar van erkenning. In 2012 wil ik wat meer adempauzes inlassen. Al wordt ook dit jaar druk met Meensel, Ospel, enz. Maar dat is wellicht een luxeprobleem. Ik ben ook in een situatie dat het nog kan: geen verbouwingen, kinderen, scheidingen of verstikkende relaties. Dus er is voldoende tijd (hahaha)

Om tot slot met enkele muziekvragen af te sluiten. Kan je een vinylplaat opnoemen die als een bliksem bij je insloeg?

Dan noem ik “King King” van de Red Devils  & “Beware of the Dog” van Hound Dog Taylor

En beeld je de situatie in dat je zoals sommige bluespioniers in het ‘Louisiana State Penitentiary’ of het Angola Prison gevangen zit en je kreeg de kans om door één song te spelen opnieuw je vrijheid te verwerven, welke song zou dat worden?

Als het één van mijn eigen songs zou zijn dan kies ik voor ‘Fallin’ For You’ uit ‘The Banana Peel Sessions’ en indien het van iemand anders mag zijn ‘Alabama Blues’ van J.B. Lenoir of eventueel ‘Laissez les Bons Temps Rouler’, het nummer waarmee ik meestal een optreden afsluit, waarna iedereen goed gezind naar huis gaat.

Als men je dan nog niet vrijlaat, begrijp ik het ook niet meer! Bedankt voor dit interview en hopelijk zien wij je binnenkort op het festival in Meensel, waar je wellicht met Tiny Legs Tim jamt?

Die kans zit er zeker in. 

Marcie